Spiritualiteit, verbondenheid, waarheid

Christelijk geloof als filosofie (deel 3): opvoeding

De afgelopen negen jaar heb ik als leraar gewerkt. Hoewel ik geen kinderen heb, houdt opvoeding me dus sterk bezig. Nu ik ook op een leeftijd ben gekomen dat mijn generatie aan eigen kinderen begint, merk ik dat levensbeschouwelijke opvoeding de geesten sterk bezighoudt. Meerdere malen per jaar domineert het onderwerp ook het maatschappelijk debat over onderwijs.

Hoewel ouders hun kinderen ‘neutraal’ willen opvoeden, willen ze anderzijds toch ook een ‘bewuste’ opvoeding geven.  Dit is een interessant spanningsveld waar de quakertraditie een bijzondere antwoord op kan geven. In tegenstelling tot andere religieuze en spirituele tradities, kent het quakerisme geen rituelen om kinderen in de gemeenschap op te nemen. Lidmaatschap is de bewuste keuze van volwassenen. Daarnaast kent het quakerisme ook geen catechismus, dogma’s of andere voorgeschreven geloofswaarheden. In vele opzichten is het quakerisme al langdurig met dezelfde ideeën aan het experimenteren als hedendaagse ouders. In de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en vele andere landen zijn er meerdere quakerscholen die in hoog aanzien staan en deze spirituele opvoedingswaarden, elk op hun eigen manier, in een pedagogie hebben omgezet. Ik wil deze quaker pedagogie hier in grote lijnen bespreken. En wie weet haal je er zelf als ouder wat inspiratie uit voor de opvoeding van je kind.

Drie modellen van onderwijs
Ik wil het onderwijs even als een vergrootglas op opvoeding gebruiken. Uiteraard valt er heel wat te vertellen over opvoeding binnen gezinnen. Maar de individuele opvoedingsstijlen verschillen eens zo hard tussen gezinnen als tussen scholen. In een schoolse context worden waarden en methoden duidelijker zichtbaar. Daarom wil ik even concentreren op het onderwijs.

Binnen het onderwijsdebat hebben we grofweg twee standpunten. De eerste staat een neutraal onderwijs voor. En dit kan in verschillende variaties komen. Ofwel staat men pluralistisch onderwijs voor zoals in het GO!, ofwel wordt het levensbeschouwelijk vak vervangen door een vak ‘burgerschap’. Het tweede model staat levensbeschouwelijk onderwijs voor. Dit wordt dan ingevuld als een geheelpakket: de school heeft een uitgesproken levensbeschouwelijke identiteit, er worden vieringen en bezinningen georganiseerd en er is één verplicht levensbeschouwelijk vak.

De quakerscholen volgen een derde model. In Vlaanderen kennen we een gelijkaardig voorbeeld in de Steinerscholen. De Steinerscholen hebben een uitgesproken identiteit, pedagogie en methode, maar de leerlingen krijgen geen vak ‘antroposofie’. Veel eerder wordt de antroposofie er voorgeleefd en in een pedagogische methode omgezet. Op gelijkaardige wijze richten quakerscholen hun opvoeding in met het quakerisme als achterliggende filosofie. Quakers geloven dat je manier van leven moet getuigen van je spiritualiteit en dat in je opvoeding je het geloof moet voor-leven aan je kinderen. In consequentie worden leerlingen in een quakerschool wel geconfronteerd met de waarden van het quakerisme, maar moeten ze vaak geen godsdienstonderricht volgen. Desalniettemin weten de kinderen zeer goed wat quakerisme is zonder dat ze zich ertoe moeten bekeren. Hoe gaat dit in zijn werk?

Quakerscholen in de praktijk
De allereerste basis van het quakerisme is zoeken naar ‘dat van God‘ in iedereen. Atheïstische en andersgelovige leerkrachten en leerlingen vertalen dit als zoeken naar het goede in iedereen. En op die manier wordt dit ook in de onderwijspraktijk vertaalt. In een quakerschool gaat men op zoek naar de kwaliteiten van de leerling en probeert men die te versterken. En leerlingen worden in de eerste plaats vertrouwd en niet gewantrouwd. Daarnaast beantwoordt de schoolvisie aan de SPICES, de centrale quakerwaarden. SPICES is een acroniem dat staat voor: Simplicity (eenvoud), Peace (vrede), Integrity (integriteit), Community (gemeenschap), Equality (gelijkheid) en Stewardship (‘rentmeesterschap’, d.i. ecologie).

In een quakerschool vertrekt men vanuit de gelijkheid tussen leraar en leerling. Dit betekent niet dat de leraar geen autoriteit heeft of niet zelfstandig kan oordelen over zijn of haar leerlingen. In dat opzicht is er geen verschil met andere onderwijssystemen. Maar de leraar wordt wel met de voornaam aangesproken. Dit verlaagt de drempel aanzienlijk en maakt de leraar aanspreekbaar.

Inspraak is een belangrijke praktische consequentie van de waarden gemeenschap en gelijkheid. Quakergemeenschappen hebben een ‘bussiness meeting’ waarin praktische, organisatorische zaken in consensus worden besproken en beslist. Quaker scholen hebben ook hun bussiness meeting. Leraren, leerlingen en directieleden bespreken er samen en op voet van gelijkheid belangrijke beslissingen in het schoolleven.

Afhankelijk van de school zal er dagelijks, wekelijks of maandelijks een stille ontmoeting zijn. Dit kan op schoolniveau of in klasverband, en afhankelijk van de groep en de leeftijd duurt dit een kwartier, een half uur of drie kwartier. Net als in een quaker bijeenkomst wordt er stilte gemaakt en wie zich bewogen voelt mag rechtstaan en spreken. Lagere schoolkinderen zullen gevoelens delen over de dood van een goudvis, terwijl tieners meer uit hun leefwereld zullen spreken. Op die manier leren de kinderen niet alleen de waarden van introspectie en verstilling, maar ook van verbindende communicatie.

Doorgaans wordt er geen levensbeschouwelijk vak georganiseerd. Wat in de plaats ervan komt, verschilt van school tot school. Eén model vervangt het vak door vergelijkende godsdienststudies. Binnen het quakerisme leeft de opvatting dat het christelijk geloof geen exclusieve bron van spiritualiteit is. Vergelijkende godsdienststudies liggen dan in de lijn van de verwachtingen. Een ander interessant model legt de nadruk op ‘getuigenis’. Vanuit de persoonlijke bewogenheid moeten waarden handen en voeten krijgen. In een vak ‘actief burgerschap‘ worden leerlingen uitgedaagd hun eigen mening te vormen over een actueel onderwerp en hierover een campagne op te zetten. De quakergemeenschap in de VS organiseert een nationale dag van campagne om de scholen hierin te ondersteunen. De leerlingen en studenten trekken dan gezamenlijk naar Washington om met hun eigen senatoren te praten over milieu, homorechten, wapenindustrie, …

Ten laatste staat een quakerschool bewust in de gemeenschap. Samen met de leerlingen gaat de school aan de slag om de samenleving in de eigen omgeving te ondersteunen. Er wordt samengewerkt met sociale organisaties om kansarmoede aan te pakken en de leerlingen worden aangemoedigd om milieubewustzijn in de eigen omgeving tot praktijk te brengen.

Twee soorten ‘getuigenissen’
Het woord is al een paar keer gevallen: getuigenissen. Ook in het Vlaamse levensbeschouwelijk onderwijsdebat neemt dit begrip een centrale plaats in. Katholieke scholen willen immers ‘getuigen’ van hun christelijke identiteit. In het gebruik van het begrip ‘getuigenis’ kan je zeer helder het verschil zien tussen een katholieke school en een quaker school. Getuigen en getuigen is twee. In het katholieke onderwijssysteem worden de twee buitenste lagen van de persoonlijkheid aangesproken. De buitenste laag is de identiteit. je identiteit is hoe je jezelf toont aan de buitenwereld, je hobby’s, je werk, de plaats waar je woont, je levensbeschouwelijke identiteit. Daaronder ligt de persoonlijkheid. Tot je persoonlijkheid behoren je vaardigheden, je ervaringen en je kennis. Als het katholiek onderwijs écht slaagt in haar pedagogische visie, dan kan ze de leerlingen ook nog wat kennis en vaardigheden meebrengen in verband met levensbeschouwelijk en sociaal engagement. De quakergetuigenis begint met die tweede laag, maar verankert ze niet in de buitenste laag (identiteit) maar in de binnenste lagen: karakter, temperament en uiteindelijk je diepste zijnswezen. Quakeronderwijs is erop gericht dat doorheen de stiltemomenten de leerlingen zich weten te verdiepen en verbinden in die diepste ervaring van zijn.

Wat kunnen we leren van een quakeropvoeding?
Een ‘neutrale’ opvoeding hoeft nog niet meteen een levensbeschouwingsvrije opvoeding te zijn. Een open opvoeding hoeft nog niet meteen te betekenen dat je kinderen geen enkele reflectie, traditie of spiritualiteit zou meegeven. Een waardevrije opvoeding is eigenlijk onmogelijk. Een echt waardevrije opvoeding zou betekenen dat je je kinderen willekeurig zou straffen of belonen, los van elk moreel oordeel. Een echt waardevrije opvoeding zou gelijkstaan aan kindermishandeling. Hetzelfde geldt ook voor wereld- en mensbeeld: een opvoeding kan niet zonder. Daarom kan je jezelf als leraar, opvoeder of ouder je beter van bewust zijn dat je overtuigingen hebt. Maar daar stopt het niet mee. De quakerscholen hebben mij de volgende twee nieuwe inzichten bijgebracht:

  1. Opvoeding moet niet ertoe dienen dat je de identiteit van een kind bepaald. Het moet er wel toe dienen dat het kind een stevig fundament in de persoonlijke ontwikkeling krijgt. Dat kan alleen als we het op een veilige manier laten afdalen naar die fundamenten van het zijn. Een goede opvoeding vooronderstelt naast normen en waarden nog meer: spiritualiteit.
  2. Een neutrale en open opvoeding toont zich niet in de 18 jaren voor volwassenheid, maar in de jaren die erop volgen. Als je zelf als leraar, ouder, opvoeder blij kan zijn met de levensbeschouwelijke keuzes die het kind als volwassene maakt, zonder op dat moment een oordeel te vellen – zelfs als het jou keuze niet is – dan pas heb je een oprecht neutrale/open opvoeding gegeven. De kwaliteit van de opvoeding zie je aan de kwaliteit van de opvoeder.
Standard

Leave a comment